Dutch A1 L10 Final

Report 4 Downloads 143 Views
Niveau A1 - Les 10

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

WAT GAAN WE LEREN





De verkleinwoorden



Rangtelwoorden



De datum

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

OEFENEN



Je kan een leuk gesprek hebben met je leraar/lerares. Vertel hem/haar over:

Jezelf

Wat je vandaag doet

Je vrienden

Praat over het weer

Je hobby’s

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

Toitoitoi!

GRAMMATICA



VERKLEINWOORDEN Een verkleinwoord maak je meestal door het achtervoegsel–je toe tevoegen

Huis – huisje, stad – stadje

Na woorden eindigend op l, n, w of r komt Stoel – stoeltje, schoen schoentje, vrouw – het achtervoegsel -tje vrouwtje, deur – deurtje

Na woorden eindigend op m komt het achtervoegsel-pje.


boom – boompje

Als het woord op –ng eindigt dan maak je het verkleinwoord met –kje of –etje

koning – koninkje, leerling – leerlingetje

Als het woord op één vrije klinker eindigt dan verdubbel je die klinker.

Oma – omaatje, café – cafeetje, villa – villaatje. Maar: baby – baby’the Maar: jongen - jongetje


Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

OEFENEN



Maak de verkleinwoordjes vest huis jongen baby film boom muis

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

GRAMMATICA



Rangtelwoorden 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e -

eerste tweede derde vierde vijfde zesde zevende achtste negende tiende

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

GRAMMATICA



De datum Meestal wordt de datum zo geschreven: vrijdag, negen maart. Op veertien november. Je mag een rangtelwoord gebruiken : vijftiende maart. Maar als we de maand niet vermelden moet je een rangtelwoord gebruiken: vrijdag de dertiende - maandag de eerste De jaren zeggen we in getallen van twee, 1967 – negentien zevenenzestig of negentienhonderd zevenenzestig. Maar: 2002 – tweeduizend twee

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

OEFENEN



Kun je deze vragen beantwoorden:

Wanneer ben je geboren? Op welke dag ben je jarig? Welke dag is het vandaag? Wanneer ga je op vakantie? Op welke dag doe jij de boodschappen? In welk jaar leven we nu?

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

EXTRA OEFENEN



Geef de verkleinwoorden:

De jongen - ____________ Het boek - _______________ De lepel - _________________ Het huis - ___________________ De trui - ____________________

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

EXTRA OEFENEN



Maak de schuingedukte woorden klein.

De auto staat in de straat. De lepel ligt in de la. Er zit een gat in mijn trui. De hond rent door de straat. De jongen slaapt in zijn bed.

Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

WAT HEBBEN WE GELEERD?

De verkleinwoorden Rangtelwoorden De datum

Na gedane arbeid is het goed rusten! Nederlandse Taal

Niveau A1 Les 10

