Wat voor weer is het vandaag? Van wat voor weer houd je? Wat doe je als het slecht weer is?
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
GRAMMATICA
Bezittelijke voornaamwoorden Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan.
Ik Mijn M’n
Je
Hij/Zij/He Wij t
Jullie
Zij
Jouw je
Zijn Haar Zijn
Jullie
Hun
Example:
Hij heeft een GSM. Het is zijn GSM Nederlandse Taal
Dat is ons huis. Dat is onze bal. Niveau A1 Les 8
Onze ons
OEFENEN
Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in.
Heb jij …………….boek in je tas? Ik ben het kwijt. De man heeft een papagaai op ……………schouder. -Is dat …………..nieuwe auto? -Nee, ……………..auto staat daar Wij lezen veel. Dit zijn ………..nieuwe boeken.
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
DIALOOG
Van wie is dat boek? JANE: Bob, van wie is dat boek? BOB:
Dit is mijn boek, waarom vraag je dat?
JANE: Ik ben mijn boek kwijt. BOB:
Ik geloof dat jouw boek op de piano
ligt. JANE:
Ja, ik zie het liggen. Dank je wel!
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
WOORDEN
De dagen van de week. maandag
Vandaag De morgen In de ochtend / middag / avond / nacht ‘s Morgens Vanmorgen
dinsdag woensdag
De middag ‘s Middags Vanmiddag
donderdag
De avond ‘s Avonds Vanavond
vrijdag
De nacht ‘s Nachts Vannacht
zaterdag zondag Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
DIALOOG
Wat doe je vandaag? JANE:
Susan, wat doe je vanmiddag?
SUSAN: Vanmiddag ben ik thuis.
Heb jij geen Nederlandse les vanmiddag? JANE: Nee, vandaag heb ik geen les. SUSAN: Oh, wat doe je vanavond? JANE: Vanavond komt Mary bij mij op bezoek.
Waarom kom jij ook niet? SUSAN: Ja, een leuk idee. Ik kom na het eten.
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
OEFENEN
Gebruik het juiste woord. JANE:
Bob, wat
je vanmiddag?
BOB : Vanmiddag
ik naar mijn
Nederlandse les. JANE: Wat ga je vanavond
.
BOB : Oh, ‘s avonds blijf ik meestal
.
komt Susan bij me eten. Heb je zin om ook te komen? JANE :
BOB : Ja,leuk dank je wel!
Wat gaan we eten?
Woordenschat: doen Nederlandse Taal
thuis
doe
Niveau A1 Les 8
vanavond
ga
OEFENEN
Wat doe je vandaag? 1. Vraag je leraar/lerares wat hij/zij doet op verschillende dagen van de week. 2. Vertel je leraar/lerares wat jij doet op verschillende dagen van de week. 3. Wat doe je vanavond?
Zet de zinnen in de juiste volgorde. Mary – met haar hond – gaat – wandelen – ‘s middags Jan - elke donderdag - op zijn computer - Nederlandse les - heeft Wij - in mijn huis - ‘s avonds - kijken - TV
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
EXTRA OEFENEN
VUL HET JUISTE WOORD IN.
Ik werk op _________ computer.
mijn
haar haar
zijn onze
Jan en ik zijn broers. Dit is _________ hond.
Hij helpt ________ zusje met _________ huiswerk.
Marijke heeft een vriendin. ________ vriendin woont in Edam.
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
EXTRA OEFENEN
WELKE DAG IS HET?
Welke dag is het? Na maandag komt ________________ . Voor donderdag komt ___________ . Zaterdag en ______________ zijn vrije dagen. Na ______________ begint het weekeind. __________ is het begin van de week.
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 8
WAT HEBBEN WE GELEERD?
Het gebruik van de bezittelijke voornaamwoorden De dagen van de week We hebben zinnen gemaakt