Al, nu, pas, nog maar Met deze woordjes kun je nog duidelijker maken wat je precies bedoeld.
Hij woont pas 2 jaar in Nederland. ( dat vind je niet echt lang)
Hij woont al 2 jaar in Nederland. ( dat vind je best wel lang ) Hij woont nog maar 2 jaar in Nederland.
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
OEFENEN
Plaats ‘al’, ‘nu’, ‘pas’ of ‘nog maar’ in de zinnen.
Bert werkt 2 maanden in Edam. ( je vind dat niet lang) Marijke werkt 10 jaar op dezelfde school. ( dat vind je lang ) Jan woont 1 jaar in Londen. ( dat vind je best wel lang ) Anna is 10 dagen getrouwd. ( niet lang )
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
WOORDEN
Het woordje ‘er’ Het woordje ‘er’ heeft heel veel betekenissen. Vandaag kijken we naar de meest voorkomende.
Er staat een grote plant in de kamer Er zit een iPod in mijn tas. Ben je in het nieuwe restaurant geweest? Nee, ik ben er nog nooit geweest. Hoeveel kinderen heb je?
Nederlandse Taal
Ik heb er drie.
Niveau A1 Les 16
WOORDEN
Spreek de woorden uit: Koffie
biefstuk
Sinaasappelsap
Groente
Glaasje rode wijn
Patat
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
DIALOOG
Een avondje uit. TIM: Mag ik de menukaart alstublieft? KELNER: Ja, natuurlijk. Hier heeft u hem. TIM: Dank u wel. Mag ik een glas rode wijn en een
biefstuk? KELNER: Natuurlijk. Wilt u patat bij de biefstuk? TIM: Ja, graag, en mag ik ook een glas water? KELNER: Ja, dus het is een biefstuk met patat, een glas
rode wijn en een glas water? TIM: Ja, graag!
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
OEFENEN
Probeer met de woorden hieronder iets te bestellen.
kip
water
sinaasappelsap hamburger
Nederlandse Taal
biefstuk
Glaasje rode wijn vis
Niveau A1 Les 16
thee biertje worst
EXTRA OEFENEN
Extra lezen
Eerste afspraak. Fred komt Sara afhalen in de namiddag. Eerst gaan ze naar een museum. Ze vinden allebei de schilderijen van Picasso erg mooi. Daarna gaan ze een stukje wandelen in het park. ‘s Avonds gaan ze eten in een Japans restaurant. Fred bestelt sushi en Sara bestelt teriyaki. Na het eten brengt Fred Sara naar huis. Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
EXTRA OEFENEN
Weet je het antwoord?
Wanneer komt Fred Sara afhalen? Waar gaan ze eerst naar toe? Waar eten ze? Wat eten ze?
Nederlandse Taal
Niveau A1 Les 16
WAT HEBBEN WE GELEERD
Hoe gebruiken we: al, nu, pas, nog maar Eten bestellen Het woordje ‘er’